door
Lotte
Keijsers – St.
Andreasschool klas 7 b
Inhoudsopgave
1. Waarom heb ik dit dier
gekozen?
2.
Soorten
3. Hoe ziet het dier
eruit
4. Voortplanting
5. Leefgebied
6. Voedsel
7. Bronnen
1. Waarom heb ik
dit dier gekozen?
Ik heb dit dier gekozen omdat ik het een bijzonder dier
vindt. Ze zien er ook leuk en grappig uit. Ik wilde ook meer over dit dier te
weten komen. Het is een beschermd dier geworden omdat er veel wordt gejaagd op
de zeeschildpad, meestal alleen om soep van hem te maken. Ik vindt dit zielig
voor deze dieren, want sommige soorten zijn bijna uitgestorven. Ik wil er dus
graag over vertellen.
2.
Soorten
Iedere soort heeft zijn
eigen kenmerken. Er zijn 7 soorten
zeeschildpadden.
Groene
Zeeschildpad:
De enige die alleen planten eet. Alleen de baby’s eten wel een soort vlees.
Lederschildpad: Dit is de allergrootste
zeeschildpad.
Hij is bijna 3 meter lang en heeft geen rug-en buikschild.
Karetschildpad: Deze eet sponzen, er is
bijna geen ander dier die dat doet.
Dikkopschildpad: Heeft enorm sterke kaken
en een hele dikke kop, die dikke kop komt door de kaken.
Platrugschildpad: Komt alleen in de buurt
van Australië voor. Zijn schild is erg
dun, je kunt er zonder moeite met je nagel doorheen prikken.
Kemps
Zeeschildpad:
Dit is de zeldzaamste van allemaal. Ze leggen bijna allemaal hun eieren op een
strand in Mexico.
Warana: Om eieren te leggen komen
de Warana’s allemaal tegelijk het strand op, alsof ze het hebben
afgesproken.
De Kemps
Zeeschildpad.
De
Dikkopschildpad
De
zeeschildpad heeft een bijzonder lichaam. Gebouwd voor een leven in zee, maar
ook een beetje voor op het land. Hier meer over zijn buikschild zijn rugschild
en alles wat er tussenin zit.
Neus: Kan boven en onder
water goed ruiken. Door zijn neus ademt hij ook.
Ogen: Ziet onder water beter
dan boven water. Ogen die het boven en onder water goed doen bestaan niet.
Oren: De oren zitten onder
de huid, maar kan er wel goed mee horen. Net als dolfijnen, vissen en veel
andere zeedieren.
Mond: Heeft geen tanden maar
een scherpe rand, het lijkt wel een beetje op een snavel.
Kop
en poten: Een zeeschildpad kan zijn kop en poten niet intrekken zoals een
landschildpad dat doet.
Buikschild: zijn buikschild
is minder stevig dan zijn rugschild.
Achterpoten: deze zijn om
mee te sturen. Bij de vrouwtjes ook om een kuil mee te graven, voor haar
eieren.
Rugschild: Nogal een plat
rugschild: dat is voor de stroomlijn. Het is niet zo stevig als bij een
landschildpad.
Voorpoten: Zijn voorpoten
zijn zo plat als een roeispaan of als een vleugel, want het lijkt net alsof hij
onder water vliegt. Ook heeft hij een klauwtje aan zijn duim.
Bij
mannetjes is dat groter: Hiermee houdt hij zich aan het vrouwtje vast bij de
paring.
4. De
voortplanting
Af
en toe reizen de zeeschildpadden naar de plek waar ze geboren zijn. Daar paren
de mannetjes en vrouwtjes en leggen de vrouwtjes eieren. Na een lange reis komen
ze bij de plek waar ze geboren zijn. Om met een vrouwtje te paren moeten sommige
mannetjes soms knokken. Bij de paring klautert de man op de rug van het vrouwtje
en houdt zich vast met zijn flippers en zijn staart. Het vrouwtje zwemt zo een
paar uur rond met die man op haar rug.Daarna gaat ieder weer een eigen weg. Een
paar weken later krijgt ze de kriebels, ze moet haar eieren kwijt! ’s Nachts
gaat ze het strand op, dat is niet niks voor een zeedier met zwempoten. Dat kost
veel moeite, maar het lukt wel. Als ze het niet vertrouwt gaat ze weg en
probeert het een andere keer. Boven aan het strand gaat ze graven, eerst met
haar voorflippers. Ze gooit het zand opzij en graaft een ondiepe kuil waar haar
hele lichaam in past. Daarna graaft ze met haar achterpoten een smalle diepe
kuil. Dat is een flinke klus!!! Daarna floepen haar eieren, die veel op
pingpongballetjes lijken, in de kuil. Alles bij elkaar een stuk of vijftig, maar
bij sommige soorten meer dan honderd. Na een kwartier is ze klaar. Dan moet de
kuil weer dicht. Zand erover en dan snel weer terug naar de zee. Na een paar
weken doet ze het allemaal nog een keer, soms nog wel een 3e of
4e keer. Maar dan duurt het weer een jaar voordat ze terug komt.
Onder het zand is het ongeveer 30° C, een prima temperatuurtje
voor de eieren. Na een maand of twee komen de baby’s eruit. Ze moeten eerst naar
boven komen, dat doen ze om met zijn allen te trappelen, zodat het zand van het
plafond valt. Dan stampen ze de grond weer aan. Zo wordt het dak steeds dunner
en de vloer hoger. Ze komen nog niet naar boven, eerst wachten ze op de nacht.
En
dan....rennen voor je leven!! Moeilijk, want kleine hobbeltjes lijken voor deze
kleintjes net bergen. En veel dieren lusten wel een zeeschildpadje. Het is
natuurlijk belangrijk dat ze de goede kant op gaan: Naar de zee namelijk. Veel
diertjes redden het niet, maar gelukkig een heel stel wel. Het duurt nog wel wat
jaren (vaak meer dan 30 jaar) voordat ze zelf volwassen zijn en kinderen
krijgen. Maar de zeeschildpad geniet eerst van zijn kinderleven.
Deze Lederschildpad graaft
een kuil om haar eieren kwijt te raken.
Na twee maanden komen de
zeeschildpadjes uit hun ei.
Het leefgebied van de
zeeschildpad verschilt eigenlijk per soort. Hier de leefgebieden:
Groene
Zeeschildpad:
Leeft vooral in tropische gebieden rond de evenaar. Bijvoorbeeld in
Australië, Hawaï en de
Galaposeilanden.
Lederschildpad: Kan zijn
lichaamstemperatuur hoger maken dan dat van het zeewater. Hij leeft vooral in de
buurt van Canada, IJsland, Noorwegen, Nieuw-Zeeland en Chili.
Karetschildpad: Leeft in tropische
wateren, meestal in de buurt van koraalriffen. Grote groepen leven in Mexico,
Indonesië en Australië.
Dikkopschidpad: Leeft vooral in
subtropische zeeën, vooral in de Atlantische Oceaan, de Stille Oceaan en de
Indische Oceaan.
Platrugschildpad: leeft alleen in Australië.
Eieren leggen ze alleen in Noordelijk Australië.
Kemps
Zeeschildpad:
Leeft alleen in de Golf van Mexico en in de oostkust van de V.S. Eieren leggen
ze maar op één
strand in Mexico.
Warana:
Leeft over de hele wereld, vooral in de tropische wateren. Mexico, Costa Rica en
India zijn de belangrijkste leefgebieden van de Warana.
Deze jonge zeeschildpadjes
rennen naar de zee.
6.
Voedsel
Het
voedsel verschilt ook per soort. Ieder heeft zijn eigen lievelingskostje.
Groene
Zeeschildpad:
Is de enige vegetariër van de zeeschildpadden. Hij eet alleen planten, mals
zeegras en algen. Daar heeft hij een handige gekartelde onderkaak voor.
Lederschildpad:
Is dol op kwallen. Kwallen zijn niet zo voedzaam, dus eet hij soms meer dan zijn
eigen gewicht per dag. Hij duikt tientallen meters diep om een plek te vinden
waar veel kwallen leven.
Karetschildpad:
Eet vooral sponzen, vastgegroeide zeedieren die door bijna geen ander dier te
verteren zijn omdat ze zo giftig zijn. Maar zijn maag- en darmstelsel kan daar
blijkbaar goed tegen.
Dikkopschildpad:
Eet graag oesters en andere schelpdieren. Verder eet hij kwallen, zee-egels en
krabben. Met zijn sterke kaken kraakt hij met gemak een oester open.
Platrugschildpad: Voedt zich vooral met
zeekomkommers. Verder ook kwallen, inktvissen en zacht koraal.
Warana: Eet vooral kwallen,
slakken, garnalen en krabben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten